Dringend gezocht: watermakers (KIJK)

on

De aarde warmt op en langdurige droogte en waterschaarste zullen het leven van miljoenen mensen behoorlijk zwaar gaan maken. Daarom wordt er hard gewerkt aan plannen en technieken om de dreigende wereldwijde dorst te voorkomen. We zetten de beste oplossingen op een rijtje.

Slof, slof, slof. Stofwolkjes stuiven op bij elke stap van Tahirah op het zandpad. Naast haar sjokt een ezel met twee jerrycans op zijn rug. Tahirah is een jonge vrouw uit een dorp in het Anti-Atlasgebergte. Hier, in het zuidwesten van Marokko, regent het vaak maar drie keer per jaar. Net als haar moeder, haar oma en de andere vrouwen in haar dorp is Tahirah een groot deel van haar leven kwijt aan het verslepen van water tussen de pomp en haar huis. Ze hoopt dat de cloudfisher, een mistvanger, hieraan een einde zal maken.

De mistvanger is ontwikkeld door het Duitse bedrijf WasserStiftung, in samenwerking met de Technische Universiteit van München. Mistvangers zijn grote, fijnmazige netten van kunststof of metaaldraad, of een combinatie daarvan, die op enkele meters boven de grond worden opgespannen. Hoewel het in dit deel van Marokko zoals gezegd zelden regent, hangt er wel vaak dichte mist. Als de wind die door de cloudfisher ‘duwt’, blijft een deel van de fijne mistdruppels in de netten hangen. Samen vormen ze grotere druppels, die de zwaartekracht naar beneden trekt. Zo oogst deze mistvanger tot wel 66 liter water per vierkante meter net per dag. Probleem opgelost.

Dat is althans de boodschap van een promotiefilmpje van WasserStiftung, waarin Tahirah en haar ezel figureren. Wie op YouTube op ‘drought solution’ zoekt, stuit op tientallen van dergelijke filmpjes. Ze tonen vernuftige waterapparaten, bedacht door milieubewuste wetenschappers, handige ondernemers en andere slimmeriken. De boodschap is meestal optimistisch: met wat geld en politieke daadkracht helpen we dorst in een handomdraai de wereld uit. Maar hoe goed werken die oplossingen? En hoe groot is het probleem waarvoor ze zijn bedacht?

De rest van dit artikel is te lezen in KIJK, juni 2015.