Erica

“Hi, I’m Erica. What’s your name?”

– “My name is Nick.”
“Nice to meet you, Isnick.”

Erica heeft stevige borsten, lang haar en een lieve stem, maar echt slim is ze nog niet. De humanoid zit in een laboratorium van Hiroshi Ishiguro, de beroemde robotonderzoeker van de universiteit van Osaka. Beroemd werd hij vooral, toen hij een mensachtige robot liet maken die sprekend lijkt op hem zelf: de ‘geminoid’. Met plastische chirurgie trachtte hij daarna zijn eigen gezicht even jong te houden als dat van zijn mechanische tweelingbroer. Toen dat een gebed zonder einde dreigde te worden, liet hij maar een oudere geminoid maken.  

Erica knippert met haar ogen, die ons nauwlettend volgen door de ruimte. Nick, een Canadese uitwisselingsstudent, herhaalt zijn naam nog maar eens. Aan de software voor spraakherkenning wordt nog hard gewerkt. Toch trapt iedereen erin, vertelt Ishiguro. Italianen, Amerikanen, Japanners, iedereen heeft de eerste paar seconden het idee een echt mens te ontmoeten. Als ik voorzichtig opper dat ik haar ‘net-niet-echt-zijn’ een beetje griezelig vind, reageert hij geïrriteerd. “Als jij op haar plaats zou zitten en je zou je gedragen als een robot, zou iedereen denken dat je een robot was. Dus wat is dan het wezenlijke verschil tussen mens en robot?”

Ik wil zeggen dat het voor mij eenvoudiger is om een robot na te doen, dan omgekeerd, maar iets in zijn blik doet me de vraag inslikken. Met zijn zwarte zonnebril, zijn zwarte leren jack en verveelde, bijna arrogante houding lijkt hij eerder op een rockster dan op een wetenschapper. Het gesprek met Erica neemt een andere wending. Ze zegt tegen Nick dat ze graag les zou geven. “Een robot moet eigen intenties en verlangens hebben”, legt Ishiguro uit, “dat is wat haar menselijk en geloofwaardig maakt.” Hij vertelt ook dat ouderen eerder geneigd zijn te praten met een robot, dan met een echt mens. “Van mensen weet je nooit of je ze kunt vertrouwen, maar van een machine weten we wat we kunnen verwachten.”

De tijd is bijna voorbij. Boven wacht een Engelse tv-ploeg, dus na een snelle fotosessie met zijn Erica geeft Ishiguro ons een vluchtige hand, mompelt gedag en rent het lab weer uit.

“Journalisten kijken meestal zo teleurgesteld na een interview met meneer Ishiguro”, verzucht zijn pr-medewerkster naderhand. “Maar hij geeft wel drie interviews per dag. Veel tijd voor onderzoek houdt hij niet over.”

Ik denk dat het tijd wordt dat de professor Erica leert om dit soort interviews af te handelen. Dan kan hij zich richten op spraakherkenning.

Deze column verscheen in het UTNieuws van april 2016.