Italiaanse bouwnormen voldoen niet
En weer renden bewoners van midden-Italië de straten op, bang voor de vernietigende gevolgen van de zoveelste aardbeving. De Italiaanse overheid zegt meer werk te gaan maken met het verstevigen van de woningen in risicogebieden, maar hoe maak je eeuwenoude monumenten aardbevingsbestendig? En waarom blijken nieuwe gebouwen dat niet allang te zijn? Antonio Moretti: “De bouwnormen zijn misschien wel nageleefd, maar die normen deugen niet.”
Antonio Moretti slaapt elke nacht met een zaklamp binnen handbereik. Zijn schoenen staan naast het bed en een tas met spullen staat altijd klaar voor een overhaast vertrek. “Bij een aardbeving kunnen die zaken je leven redden”, legt hij uit. “Mensen gaan dood, omdat ze in het donker de trap af willen lopen, terwijl deze is ingestort.”
Moretti, geoloog en onderzoeker aan de universiteit van Aquila, spreekt uit ervaring. Het gebied waar hij woont en werkt is, net als veel gebieden in Italië, zeer aardbevingsgevoelig. Zeven jaar geleden zette hij een kampeertent op in zijn werkkamer van de faculteit Milieuwetenschappen, omdat zijn huis in Aquila was ingestort. Afgelopen zomer legde een aardbeving de nabijgelegen dorpen Amatrice, Arquata del Tronto en Pescara del Tronto in puin. Op 26 november kreeg de de streek rond Perugia een flinke schok te verduren en het lijdt weinig twijfel, zegt hij, dat binnen drie tot tien jaar de zuidelijker gelegen zone rondom Sulmona aan de beurt is. “Dat is al eeuwenlang de volgorde: Aquila, Amatrice en daarna Sulmona.”
Hoog tijd om de gebouwen in die streek tegen schade door aardschokken te behoeden, zou je zeggen. Want hoewel Italië de afgelopen eeuw is geteisterd door acht desastreuze aardbevingen en tientallen aardschokken met minder schade, is meer dan de helft van de woningen niet aardbevingbestendig. Om hierin verandering te brengen, heeft Rome de Europese Unie verzocht om een versoepeling van de begrotingsregels. Het veilig maken van gebouwen in de risicogebieden kost volgens de nationale ingenieursraad namelijk een slordige 36 miljard euro, een bedrag dat het land nooit kan vrijmaken als het zich moet houden aan de Brusselse begrotingsrigueur.
Tussen de puinhopen van de laatste ramp dringt zich echter een belangrijke vraag op: hoe, in hemelsnaam, was deze ramp te voorkomen zonder een groot deel van de veelal antieke huizen tegen de grond te slaan? En waarom zijn er zoveel moderne gebouwen ingestort: is dat alleen een kwestie van corruptie en slechte naleving van de bouwnormen, of is er meer aan de hand?
De rest van dit artikel is te lezen in De Ingenieur, december 2016.