Deze journalist was een e-bikehater, tot ze er een ging uitproberen

on

De e-bike is slecht voor het klimaat en verandert ons in gemakzuchtige luilakken, dacht wetenschapsjournalist Enith Vlooswijk altijd. Tot de Volkskrant haar vroeg om zelf een maandje elektrisch te fietsen.

In De Volkskrant, 2 juli 2022

Er zijn drie streepjes. Het eerste streepje op mijn fietsbeeldscherm staat voor een extra duwtje in de rug tot 15 kilometer per uur, het tweede is goed voor 20 kilometer per uur en bij het derde streepje levert de elektromotor van mijn fiets genoeg energie om met minimale inspanning 25 kilometer per uur te rijden.

‘Heeft u ervaring met elektrisch fietsen?’, vraagt het meisje van verhuurbedrijf Swapfiets. Dat heb ik niet, want elektrische fietsen zijn voor watjes, zeg ik altijd tegen iedereen die het maar wil horen. Als ik stampend op mijn pedalen de fietsbrug naar mijn nieuwbouweiland op zwoeg, flitsen de e-bikers me altijd fluitend voorbij. Het liefst zou ik het meisje toebijten: ‘Elektrische fietsen zijn voor mensen die de boel graag flessen en zo iemand ben ik niet.’ Maar ja, zou het niet ontzettend leuk zijn om een reportage-element toe te voegen aan je artikel over de klimaat- en gezondheidseffecten van e-bikes?, had mijn opdrachtgever retorisch gevraagd. ‘Dan neem je zelf de proef op de som.’ En dus rijd ik een paar dagen later naar huis op een elektrische Swapfiets, een zwarte tank op twee wielen, waarvan de voorste een blauwe band heeft.

Vier weken lang test ik mijn e-bike en kijk ik wat dit doet met mijn gedrag. Gaat mijn conditie achteruit? Maar allereerst wil ik weten hoe klimaatvriendelijk mijn tijdelijke e-bike is.

Hoe minder strepen er op mijn dashboard staan, des te meer kilometers ik kan rijden voordat mijn accu leeg is. Wil ik moeiteloos 25 kilometer per uur gaan, dan houdt mijn accu dat krap 80 kilometer lang vol. Fietsbekrachtiging voor 20 kilometer per uur brengt me 110 kilometer ver en kies ik voor een slakkengang van 15 kilometer per uur, dan hoef ik de accu pas na 160 kilometer weer op te laden. Dit zijn uiteraard schattingen, want als je tegen de wind in fietst, bergachtig gebied trotseert, of als het erg koud is, liggen die cijfers wat anders. Vast staat in elk geval dat wie, zoals ik, klimaatvriendelijk wil rijden en een goede conditie heeft, kiest voor de laatste optie. Maar hoe klimaatvriendelijk ben ik dan precies?

Uitstoot

In het dwarsframe van mijn fiets hangt een accu die 504 Wh levert. Met de energie die een gemiddelde wasdroger gebruikt voor een droogbeurt, kan ik mijn accu drie keer volledig opladen. Helaas heb ik geen zonnepanelen op mijn huurhuis liggen, dus door de accu op te laden stoot ik altijd CO2 uit. Volgens onderzoeksbureau CE Delft bedraagt de gemiddelde CO2-emissie van grijze stroom ongeveer 0,55 gram per Wh. Om mijn accu helemaal op te laden, veroorzaak ik dus een emissie van ruim 277 gram koolstofdioxide. Als ik mijn Swapfiets op de zuinigste stand zet, stoot ik ongeveer 1,7 gram CO2 per kilometer uit, puur kijkend naar mijn elektriciteitsverbruik. Ga ik voor de snelste stand, dan is dat twee keer zoveel, maar nog lang niet zoveel als een benzineauto. Die stoot volgens Milieu Centraal per kilometer 204 gram CO2 uit, bijna zeventig keer zoveel. Een elektrische auto zorgt voor 85 gram CO2-uitstoot en de bus 103 gram.

Bij al die getallen zijn talrijke mitsen en maren te zetten – rijden in een volle bus zorgt bijvoorbeeld voor minder uitstoot per persoon dan in een lege bus, en binnen de bebouwde kom verbruik je, door veelvuldig remmen en optrekken, meer benzine dan daarbuiten. Bovendien zorgt ook de productie en recycling van vervoermiddelen voor CO2-uitstoot. Volgens een Engelse studie uit dit voorjaar gaat het bij elektrische fietsen om een aandeel van 54 procent van de totale uitstoot.

Hoe dan ook ben ik met een elektrische fiets echt wel klimaatbewust bezig, als ik daarvoor mijn benzineslurpende Skoda op de parkeerplaats laat staan althans. Volgens een Europees onderzoek is dit het geval bij een op de vier e-bikers. Helaas vervang ik er zelf meestal mijn piepende, uitstootloze Gazelle mee. Ai.

Daar komt nog bij dat ik helemaal niet hou van een slakkengang. Vanaf het moment dat ik op mijn e-bike door het centrum slinger en met de snelheidsknopjes ga spelen, snap ik dat één streepje geen optie is en twee evenmin. 25 kilometer per uur voelt als het minimum, de rest is zoutloos.

Ik woon in de wijk IJburg, een zandbult met nieuwbouwwoningen op ongeveer een halfuur fietsen van het Amsterdamse centrum. Om het eiland te verlaten, fiets ik altijd over de vrij steile Nesciobrug. In het uur nadat ik mijn e-bike heb opgehaald, mopper ik binnensmonds over het enorme gewicht van de fiets en bovenal over de snelheidsbegrenzing. Die maakt het zwaar om sneller te fietsen dan 27 kilometer per uur, terwijl dat wel is wat ik, eenmaal racend langs de kade, graag zou willen. Pas op de Nesciobrug verstomt mijn gemopper. Ik zet mijn versnelling wat tandjes lager om energie te besparen en daar ga ik, de boel schaamteloos flessend, met een snelheid van 22 kilometer per uur het kanaal over. Ik ben helemaal om.

Conditie

Nou ja, nog niet helemáál. Want wat doet dit eigenlijk met mijn conditie? Als ik met mijn e-bike dezelfde afstanden afleg en dezelfde bruggen beklim als normaal, maar dan met aanzienlijk minder inspanning, holt mijn conditie natuurlijk met sprongen achteruit. Op het eerste gezicht is dat inderdaad zo. Volgens Evert Verhagen, hoogleraar sport, bewegen en gezondheid aan Amsterdam UMC, hoeven e-bikers gemiddeld zo’n 20 procent minder energie te gebruiken dan gewone fietsers. De hoogleraar waarschuwt wel meteen dit percentage met een korrel zout te nemen: metingen op dit vlak vinden vaak plaats op rolbanken in laboratoria onder gecontroleerde omstandigheden. In het werkelijke leven variëren die omstandigheden – het soort fiets, het gedrag van de fietser, de omgeving – nogal.

De rest van dit artikel is te lezen op de website van De Volkskrant.