Nu de grenzen open zijn, mogen we weer urenlang hutjemutje in een vliegtuig zitten om op vakantie te gaan. Wanneer de theaters binnenkort hun deuren openen, moeten we wel afstand houden. Zijn vliegtuigen echt zo ‘coronaproof’ en kunnen we met wat technische aanpassingen ook theaters zo veilig krijgen?
Belgische theaters mogen vanaf juli tweehonderd bezoekers verwelkomen, Nederlandse honderd. In groepen van beperkte omvang – ‘sociale bubbels’ – kunnen we ons in de klapstoelen nestelen, zolang de bubbels onderling maar anderhalve meter afstand bewaren.
Zo sluiten we een avondje uit niet af met een coronabesmetting. Alleen waarom mogen we in vliegtuigen wél dicht op elkaar zitten?
Straalvliegtuigen worden al sinds de jaren vijftig erg goed geventileerd – niet om ziektekiemen onder de duim te houden, maar omdat we de vlucht anders nog geen vijf minuten zouden overleven. Op twaalf kilometer hoogte is de lucht namelijk zo ijl, dat we er niet kunnen ademhalen. Aangezien straalmotoren ook niet werken op ijle lucht, stroomt de frisse buitenlucht die de motoren ingaat eerst door een compressor, legt luchtvaartwetenschapper Joris Melkert van de Technische Universiteit Delft uit. Die drukt de lucht in elkaar. Het grootste deel van de compacte lucht wordt vervolgens gebruikt voor de voortstuwing, maar een klein deel stroomt naar de airco-units van het vliegtuig. Daar krijgt het de juiste druk en temperatuur, waarna de lucht van bovenaf de cabine in wordt geblazen.
Onderin de cabine wordt de lucht weer afgezogen, waarna een deel via de achterkant het vliegtuig weer verlaat. Ongeveer de helft van de cabinelucht wordt gefilterd en opnieuw rondgepompt.
Lees de rest van dit artikel gratis bij EOS Wetenschap.